PIETERBUREN, Petruskerk

Van een traktement kon een dominee in vroeger dagen niet leven. Daarom was het op het platteland niet ongewoon dat kerken ook landerijen bezaten waarvan de opbrengst werd gebruikt om in het levensonderhoud van de geestelijk leidsman te voorzien. Een dominee had dus belang bij goede landopbrengst. Dankzij hun studie konden veel van hen contacten onderhouden met kenniscentra en bleven ze zodoende op de hoogte van de laatste landbouwontwikkelingen. Vaak onderwees was niet ongewoon als hij naast zijn herderlijke onderwijstaken ook nog landbouwhuishoudkunde. onderwees. Dankzij de stijgende welvaart en omgeven door rijke boeren was het halverwege de 19e eeuw niet meer nodig dat de dominee van Pieterburen er ook een boerenbedrijf op nahield. Stallen en koetshuis werden gesloopt. Daarvoor in de plaats werd in 1881 een grote pastorie met een op dat moment in de mode zijnde slingertuin aangelegd. Zon tuin in Engelse landschapsstijl kenmerkt zich door slingerpaden, bruggetjes, bergjes en een vijver. In 1888 werd ook een catechiseerruimte gebouwd. Het gebouwtje waar boven de ingang het woord Godsdienstonderwijs” prijkt staat er nog steeds, al is het nu een gezellig vegetarisch tuincafé. De naam van het café, Bertje Jens, verwijst naar één van de bedenkers van het Pieterpad.

In de loop van de 20ste eeuw werden de gevolgen van de landbouwmechanisatie duidelijk zichtbaar. Landarbeiders en trekdieren werden vervangen door tractoren en arbeidsbesparende machines. Landarbeiders trokken met hun hele hebben en houden naar de stad waardoor de agrarische bevolking afnam. Toen in 1960 de dominee van de Petruskerk vertrok werd er geen plaatsvervanger meer aangesteld. De pastorie was in slechte staat, de kerkvoogdij besloot tot sloop. Maar wat te doen met de tuin? Dankzij mevrouw Tine Clevering-Meijer werd het initiatief genomen om de tuin te redden en er een openbare tuin van te maken. Tine was een boerin uit de omgeving en sterk betrokken bij tal van culturele initiatieven. Door haar inzet werd in december 1962 de tuin geopend en zorgde ze ervoor dat het met sloop bedreigde prieel hersteld werd. Domies Toen heeft nadien landelijke bekendheid verworven als stinzentuin.  Stinzenplanten zijn verwilderde knol-, bol- of wortelgewassen die vanaf de zestiende eeuw in ons land werden ingevoerd. Het zijn meestal voorjaarsbloeiers met opvallende bloemen zoals het sneeuwklokje en de bonte krokus. Domies Toen heeft met deze planten erkenning als Nationale Collectie Noordelijke Stinzenplanten gekregen.  Hoewel de tuin het hele jaar door open is en de moeite waard om te bezoeken is, is een bezoek in het voorjaar het mooist.
Van de grote bomen is de rode beuk de voornaamste. Deze is ruim 200 jaar oud en stond er dus al voor de aanleg van de tuin. Voornaam is deze boom verder omdat met het planten van dit soort bomen een boer aangaf dat hij een zekere welstand had bereikt. Hij was dan schuldenvrij en in het bezit van een aanzienlijk stuk land. Dicht bij de boerderij had de boom als bliksemafleider een andere belangrijke functie. De rode beuk in Domies Toen is een prachtexemplaar, in 2020 werd die zelfs gekozen tot een van de mooiste bomen in ons land.
De naastgelegen Petruskerk lijkt met al haar gesneden houtwerk wel een voortzetting van de tuin. De windwijzer met het wapen van de familie Alberda geeft aan dat de kerk van deze adellijke familie was. Deze Alberdas lieten zelfs een adelpoortje in de kerk aanbrengen zodat zij zich bij het binnengaan niet met het gewone volk hoefden te mengen. Uniek in de kerk is de schitterende 19e-eeuwse houtgesneden triomfboog van beeldsnijder Anthonie Wallis. De takken met bladeren en een slingerende guirlande met fruit en bloemen ervaar je als een voortzetting van de tuin. Ook de orgelgalerij en de preekstoel zijn overdadig versierd met fantastisch houtsnijwerk.

Extra aandacht nog voor de rouwborden in het koor. Het zijn vijf kleurrijke borden waarop namen, familiewapens en data staan. De oudste die hier hangt is van de watergeus Diderik Sonoy en stamt uit 1613. Goosen Geurt Alberda die zeer veel invloed had op de inrichting van de kerk plaatste deze borden na de Bataafse revolutie van 1795.  Op zijn bord staat: “Den Hoog WelGeboren Heer Ionkheer GOSEN GEURT ALBERDA Heer van Dijxterhuis, Pieterburen, Eenrum, Westernieland, Saaxumhuizen, Huizinge etc: etc: lid der Ridderschap en der Gedeputeerde Staten, overleden den 20 mei in den ouderdom van 63 iaren.“ “ 

Enigszins weg van het toeristische centrum, is het oude dorpscentrum een plaats van schoonheid en ingetogenheid. Tuin, tuincafé en kerk zijn plaatsen van weldadige rust. Je vraagt je af waarom de Pieterpadwandelaar niet zijn tocht bij het naar Bertje Jens vernoemde café begint of eindigt. Daar komt bij dat de kerk is opgedragen aan de apostel Petrus, ook wel Sint-Pieter genoemd. Het idee om van de Sint-Pieterskerk naar de Sint Pieterberg te lopen spreekt mij in ieder geval aan!