WIERDA’S TIL

De dam met duiker naar het Omsnijdingskanaal.

De duiker in het Omsnijdingskanaal in Winsum wordt mogelijk vervangen door een brug. Zoals gemeld heeft de Hogelandster gemeenteraad het college voor de zomer opgeroepen hier werk van te maken. Het zou een terugkeer betekenen van Wierda’s Til. Op deze plaats een duik in de geschiedenis van de brug, die Winsum zoveel mooier zou maken.

Winsum is dankzij het water in de directe omgeving aantrekkelijk voor vaarrecreatie. Verblijf op en naast het Winsumerdiep kan voor dagjesmensen een goede reden zijn om wat langer van het dorp te genieten. Het is nu al mogelijk om de mooiste plekjes vanaf het water te bekijken. Daarvoor is een kano of boot te huur en voor wie zich wil laten varen, is er de dorpsgidsenpraam. Helaas is een aantrekkelijk rondje door Winsum voor deze vaartuigen niet mogelijk. Bezoekers kunnen hooguit heen en weer varen tussen de Looptil bij het Mensingeweersterloopdiep en de spoorbrug aan de oostkant van Winsum. 

Vieze lage duiker
De belangrijkste belemmering van een rondje Winsum komt door een smalle en lage duiker onder de Schouwerzijlsterweg. Een plek waar ooit Wierda’s Til lag, een brug over het Omsnijdingskanaal. Binnenkort doet zich een mooie gelegenheid voor om die duiker te vervangen door een nieuwe brug. Voor betere bereikbaarheid van een nieuw industrieterrein gaat de Schouwerzijlsterweg binnenkort voor de zoveelste keer op de schop. De vieze lage duiker, die zelfs voor kanoërs niet erg aantrekkelijk is, kan dan geschikt worden gemaakt voor klein vaarverkeer. Het Omsnijdingskanaal dient als afvoerkanaal van het te veel aan water afkomstig van de westkant van Winsum. De smalle doorgang bij de Boogbrug kon die afvoer lange tijd niet aan zodat er bij Onderdendam regelmatig sprake was van wateroverlast. Vanaf 1699 werd over het toen al noodzakelijk geachte Hulpkanaal (oude benaming) gesproken. Uiteindelijk begon waterschap Hunsingo pas in 1858 met het graven. In 1975 was het grootste deel van de Schouwerzijlsterweg nog in bezit van het waterschap. De weg zou destijds in het kader van een ruilverkaveling worden gereconstrueerd. De Looptil en Wierda’s Til voldeden niet meer en zouden daarom ook aangepakt worden. Wel vond de gemeente dat de weg met de twee bruggen door haar moest worden overgenomen. Het waterschap stemde in, maar er ontstond onenigheid over de slechte staat van de beschoeiing bij Wierda’s Til. Toen dat ambtelijk was opgelost, kon de reconstructie van de weg beginnen. Nog even ging de gemeenteraad dwarsliggen. Die maakte zich zorgen over bomen die moesten verdwijnen en een zeldzaam plantje dat overal in de berm groeide (de Blauwe Morgenster). Uiteindelijk werd de weg toch aangepakt. Diverse regionale kranten -ook de Ommelander Courant- meldden dat de weg gestremd zou zijn van 9 april tot en met 1 januari 1976, of zoveel langer of korter dan nodig blijkt. Nadat de oude Looptil was afgebroken, werd duidelijk dat de ingenieurs de situatie daar niet al te best hadden ingeschat. De nieuwe palen, nodig om de brug stevig neer te zetten, verdwenen bij het plaatsen onder water. Ze waren te kort en er moesten nieuwe worden besteld. Om melkwagens toch te laten passeren, kwam er tijdelijk een baileybrug (noodbrug). Vervanging van Wierda’s Til, door uiteindelijk dus een duiker, liet ook op zich wachten. Pas in 1978 gaf de provincie toestemming en volgde een inspraakprocedure. Na een aankondiging in de krant kwamen er twee bezwaarschriften binnen. Deze werden afgewezen met als argument dat andere bruggen in het Omsnijdingskanaal ook een zeer geringe doorvaarthoogte hebben. Op 1 oktober 1978 plaatste het waterschap een mededeling in de krant dat er geen doorvaart meer mogelijk is. Er waren verschillende redenen om de oude til of brug te vervangen. De belangrijkste was de noodzakelijk wegverbreding en versteviging voor de almaar groter wordende melkwagens. Verder speelde deze weg een belangrijke rol bij de ruilverkaveling van De Marne, waarbij sommige andere wegen verlegd werden.

Een boot met wierdegrond in het Winsumerdiep, rond 1920. Rechts is vermoedelijk de voormalige Wierda’s Til te zien.

Prijsvraag
Toch zat het de gemeente niet lekker dat er geen brug meer was. Al in 1988 werd dit deel van Winsum meegenomen in een projectprijsvraag. De prijsvraag werd uitgeschreven door de Provinciale Welstandscommissie in het kader van haar 60-jarig bestaan. Zij stelde geld beschikbaar voor een voorbeeldproject dat de naam ‘project prijsvraag Achterom-Tracé’ kreeg. Het was de bedoeling dat professionele bureaus voor ruimtelijke ordening ideeën zouden aandragen. Het zou gaan om het gebied grenzend aan het Omsnijdingskanaal, dat aantrekkelijker moest worden voor wonen, werken, recreatie en verkeer. Tot 3 oktober 1988 konden de bureaus een voorstel indienen. De winnaar mocht zijn idee uitvoeren en kreeg daarvoor een beloning van 10.000 gulden. In de eisen van de prijsvraag stond ook vervanging van een duiker door een brug met doorvaarthoogte van 2,50 meter. Er kwamen 18 inzendingen binnen. Winnaar werd Architectenbureau Martini, dat volgens de jury op intelligente en gevoelige wijze te werk was gegaan. Zo stelde de jury dat de promotie van Winsum als kanodorp door het plan werd versterkt. Uiteindelijk zijn de plannen grotendeels in de la blijven liggen. Ook in 2002 werd door de toenmalig burgemeester Dees voorgesteld om de duiker te vervangen door een vaste brug. Het kwam er weer niet van. Ook dit jaar gaf de gemeenteraad van het Hogeland met een motie aan dat ze graag een voorstel voor een nieuwe brug ziet. Uiteraard zal die brug dan weer de naam Wierda’s Til moeten krijgen. Belangrijkste is dat zo’n brug aan toeristen en Hogelandsters een prachtige vaarronde geeft. Wierda’s Til maakt Winsum zo nog mooier