Ode aan Het Hogeland via ‘vergeten’ Ommelanderpad (3)

Ommelander Courant donderdag 12 september 2024

PIETERBUREN-WARFFUM

ZOUTKAMP – De schoonheid van de eigen omgeving wandelend ervaren, zo kan het beste de tocht van Zoutkamp naar Stad worden omschreven. Het is een wandeling die Winsumer Aad van der Drift samen met vriend en wandelaar Herman Haan maakt. Voor 50 cent kocht hij bij de kringloop het boekje Wandelen in Groningen langs het Hunze- en Fivelpad en aan de hand van dit ‘vergeten’ pad (waarvoor de naam Ommelanderpad niet zou misstaan) brengt hij een ode aan Het Hogeland. Vandaag deel 3 van Pieterburen naar Warffum.

Het iconische Brintahuisje bij Breede.
Het iconische Brintahuisje bij Breede.

Het Ommelander landschap wordt nog wel eens ten onrechte als eentonig omschreven. De zee heeft hier als vlakmaker lange tijd geheerst, maar het waren mensenhanden die dit land vormden. Kijk je goed, dan zie je dat alles is voortgekomen uit de samensmelting van mens en natuur. Het Ommeland heeft prachtige kleine dorpjes, kerken en molens met trotse landbouwgronden en zelden iets lelijks.

Een kenmerk van het Hogeland is ‘de verte’. Als je wandelt of fietst en om je heen kijkt, zie je altijd wel een torenspits van de een of andere oude kerk. Het Hogeland is een kerkland, al is het aantal kerkgangers heel wat minder dan jaren geleden. Hoe ontkerkelijkt we ook zijn, die beeldbepalende monumenten van weleer willen we niet kwijt. Pieterburen kende ooit drie goed bezochte godshuizen. Bij het passeren van een van de drie kerken zien we nu een dorpshuis, terwijl de ander wordt omgebouwd tot woonhuis. Alleen de Petruskerk kent nog iets van zijn oude glorie. Dit door de dominee verlaten godshuis wordt beheerd door een plaatselijke commissie van vrijwilligers, die zoveel mogelijk activiteiten aanbiedt die in overeenstemming zijn met de aard van het erfgoed. De kerk is vandaag het startpunt van onze wandeling.
Je merkt er niets van, maar toch wandelen we over een kwelderwal. Deze hogere rand in het landschap begint op het kerkhof van Wierhuizen. De verhoging draagt op haar rug de dorpen Pieterburen, Westernieland en Den Andel. Het waren lang geleden droge plekken waar men ging wonen. Het was de tijd zonder dijken waardoor de zee tweemaal per dag de omgeving blank zette.

Als we na een wandeling over de Oudedijk door de grootste waddenpolder, de Noordpolder, in Westernieland aankomen, kijken we even in wat ik gemakshalve het kerkje van Freek de Jonge noem. Die werd in de domineeswoning ernaast geboren. De fraaie gele kleur van het bouwwerk is te danken aan de laatste restauratie, toen werd de sobere witte buitenkant uit 1877 vervangen door de oorspronkelijke kleur. Vergeten wordt wel eens dat kerken vroeger als middelpunt van de samenleving vaak zeer smaakvol en opvallend gekleurd waren. Dat de Westernielandse kerk niet midden in het dorp ligt, is een gevolg van de Kerstvloed van 1717.
Het toenmalige dorp werd door massa’s water grotendeels verwoest. Er verdronken 78 mensen en nagenoeg de gehele veestapel. Van de 50 huizen in het dorp bleven er na afloop nog maar vier bewoonbaar. Aan de westkant van de kerk werd niet meer gebouwd, waardoor die aan de rand van het dorp kwam te staan.

In de verte zien we een bult met een door Het Groninger Landschap onderhouden stukje grond. Het is een andere herinnering aan de ramp uit 1717. Op dit stukje na was de hele oude dijk in zee verdwenen.

Bij het naderen van Den Andel knipoogt molen De Jonge Hendrik ons tegemoet. De merkwaardige naam vindt zijn oorsprong in 1875: tijdens de bouw werd in het molenhuis Hendrik geboren. De pelmolen was tot voor kort de enige molen in Nederland waar nog geregeld werd gepeld. Tijdens het arbeidsintensieve proces schudt en beweegt de hele molen. Vanaf de stelling zie je aan de ene kant de dijk en de Waddenzee en aan de andere kant een stil dorp. Het langgerekte plaatsje heeft een zeer diverse bebouwing; prachtige villa’s en bouwvallen staan er naast elkaar.

Bijna aan de zuidrand zien we een mooie kerk met losse toren. Het is een wonder dat dit bouwwerk er nog staat. In 1989 was het monument dermate bouwvallig dat er een sloopvergunning voor werd aangevraagd. Nadat de aanvraag tot sloop werd afgewezen, ging men in 1991 over tot restauratie. Er werden oude middeleeuwse gewelfschilderingen ontdekt. Die schilderingen zijn middeleeuwse spektakelstukken waarbij je tijdens een te lange preek heerlijk kon wegdromen.
Via een onverhard pad komen we op het erf van de Eppemaheerd. Als we richting het kerkje van Breede wandelen, wijst wandelkameraad Herman mij op het witte Brintahuisje. In dit arbeidswoninkje leefden soms zeven personen. Vanwege het wuivende graan en de grote boerderij op de achtergrond sierde dit huisje ooit de achterkant van een pak Brinta.
Ook de omgeving van Warffum werd tijdens de watersnoodramp van 1717 niet gespaard. De dijk die vanaf de 12e eeuw het zeewater tegenhield, verdween ook hier vrijwel volledig. Met name het Hunsingo-kwartier, grotendeels de huidige gemeente Het Hogeland, werd hard getroffen. Op sommige plaatsen stond het water negen voet (ongeveer 3 meter) hoog. Niet alleen de dijken waren compleet weggespoeld, in het landschap ontstonden door de kracht van de stroming ook kolken die nog steeds zichtbaar zijn. In het Hunsingo-kwartier verdronken maar liefst 1764 mensen. Tot in het voorjaar van 1718 zag het platteland in het noorden van Groningen er leeg, kaal en troosteloos uit. Overal lagen nog rottende kadavers van dood vee. Ook het brakke water was op veel plaatsen nog steeds niet verdwenen.

Dankzij de tomeloze inzet van de door de Groninger Staten aangestelde Van Seeratt en talloze anonieme helpers vorderde het herstel gestaag. Het lukte om voor de kerstdagen van 1718 het eerste herstel gereed te krijgen. Toen er eind 1720 weer een storm met de sterkte van 1717 opstak, werd er geen schade geleden.
We wandelen naar Warffum, naar Openluchtmuseum Het Hoogeland.