DE VERDWENEN WIERDE LUTKEHUIZEN

De Wierde van Lutkehuizen is verdwenen door afgraving voor vruchtbare grond, vooral vanwege de gunstige ligging naast het Winsumerdiep. De wierde was oorspronkelijk verbonden met de adellijke familie Onsta, die het landgoed in 1458 bezat. Na de moord door Eijlcke Onsta in 1570, verloor de familie het bezit. De wierde werd uiteindelijk volledig afgegraven en is nu onzichtbaar. De Lutkehuizerheerd werd een gewone boerderij na de verkoop in 1573. Begin 19e eeuw verdween elk spoor van adellijk Lutkehuizen door verdere afgraving.

TERP WERD WIERDE

Historisch gezien komt “wierde” van het Oud-Friese “werth” en bleef het in plaatsnamen zoals Feerwerd en Garnwerd. Het woord “wierde” raakte in de 16e eeuw in onbruik, maar werd begin 20e eeuw heringevoerd door archeoloog Van Giffen. Een conflict tussen de Friese professor Holwerda en Van Giffen over opgravingsmethoden leidde tot de herintroductie van “wierde” in Groningen. Daarnaast worden plaatsnamen met de uitgang “-um” besproken, die afgeleid zijn van “heem” en woonplaats betekenen.

TREINRAMP RANUM HERINNERT IN KAAKHORN

Om kwart over zes was de bus als laatste van acht uit Groningen vertrokken. Al snel verloor buschauffeur Havers de aansluiting met de andere bussen. Wellicht gehaast werd hij bij de onbewaakte overgang door de trein geschept.

Het Nieuwsblad van het Noorden van die avond schreef: “De autobus was geheel uiteengereten, zoodanig, dat het chassis ter hoogte van het midden van den trein langs de spoorweg kwam te staan. Een eind verder lag de cabine terwijl de carrosserie ineengedrukt en versplinterd voor de locomotief zat.”

DROGE VOETEN DANKZIJ WATERWOLF

Het gehucht met slechts enkele huizen en een camping dankt haar naam aan de naam van het waterschap dat destijds verantwoordelijk was voor de afwatering van het Reitdiep. Waar Kommerzijlsterrijte en Reitdiep samenkomen bouwde men 100 jaar geleden het eerste elektrische gemaal van ons land. In dit lege vlakke deel van het Reitdiepgebied verwacht je niet een uit rood baksteen opgetrokken gebouw met glimmende pijpen en hoge romaans aandoende ramen. Het is een industrieel erfstuk dat in haar somberheid drukkend werkt op het landschap. Een landschap dat altijd dreigt aan natte voeten ten onder te gaan.

REITDIEPDAL EN DE HUNZE

Direct vanuit de stad richting het Noorden kondigt een bruin bord aan dat je het Reitdiepdal inrijdt.
Het Reitdiep strekt zich uit van de stad Groningen tot de brug in Zoutkamp, de grens tussen Groningen en Friesland. Aan de andere kant van de brug heet het Reitdiep Zoutkamperril. De naam Reitdiepdal doet vermoeden dat er duizelingwekkende hoogteverschillen zijn, dat valt echter tegen. Daarom is het beter om te spreken van het Reitdiepgebied. Het Reitdiepgebied is grofweg de driehoek Groningen-Baflo-Lauwersmeer.

DAN MAAR NAAR GARNWERD

De familie Hammingh was een toonbeeld van ondernemerschap. Naast hun bruisende café runden ze een scheepssloperij, veehandel, taxibedrijf en veerpond. In Garnwerd sloopten ze houten schepen, hoewel er beperkingen waren qua lengte. Elk jaar werden er zeven tot tien schepen ontmanteld, waarbij de mooiste stukken op de boeldag werden verkocht. Deze boeldag was een groot evenement waar boeren en particulieren hout konden kopen. De scheepssloperij stopte in 1943 door het verdwijnen van houten schepen, maar de winst was aanzienlijk, zoals blijkt uit de cijfers van 1919/1920.

Het kerkhofmuurtje van Bellingeweer

Het nog steeds aanwezige oude muurtje heeft een bijzondere cultuurhistorische waarde. Voor zover bekend is dit de oudste omheining van een kerkhof in onze provincie.  Als je de muur en de toegangspoort wat nader bekijkt zie je daar twee pijlers met een afdekplaat. Op die kerkplaten staat: ”Kerkvoogden Renovatum 1860”. Destijds werd het muurtje kennelijk opgeknapt. De daarop amper nog leesbare namen horen toe aan de toenmalige kerkvoogden, G.W. Cramer, G.A. Hopma en G. Havinga Janssonius.

HET HOUTEN KERKJE VAN SCHOUWERZIJL

In Schouwerzijl staat een houten kerkje dat oorspronkelijk gebouwd werd na een kerkscheuring in 1944. De gemeenschap bouwde het kerkje in 1949, ondanks financiële tegenslagen. Het kerkje werd gebruikt tot 1978, toen samenwerking met Eenrum het overbodig maakte. Het houten kerkje werd toen verkocht. De stenen kerk uit 1902, oorspronkelijk van de Christelijke Gereformeerde Gemeente, werd na de scheuring eigendom van de vrijgemaakten. De gemeenschap had ook een eigen school, maar de openbare school moest sluiten.

BRINTAHUISJE

Het huisje bij Breede hoort bij de Eppemaheerd en is eigendom van de familie Bentema. Op zijn land verbouwt Jan Bentema aardappelen, rode kool en graan. Dat het woninkje er nog staat is te danken aan zijn koppige grootvader. Nadat het in 1971 volgens de toen geldende normen onbewoonbaar was verklaard wilde opa het huisje niet verlaten. Het lukte het toenmalige bestuur van de gemeente Warffum dan ook niet om de bejaarde bewoner weg te krijgen. De man stelde niet zo heel veel eisen aan een leven op het land en wilde hier zijn laatste dagen slijten.

LEVENSBOMEN

Boven de voordeur van diverse huizen zie je een boom, het gaat hier om de levensboom of wereldboom. Dit veelal gietijzeren versiersel vindt zijn oorsprong in de Noorse mythologie. Het verbeeldt de verbinding tussen hemel en aarde. Het is een taxus.

MARNELIJN

Inmiddels lijkt de spoorlijn tussen Winsum en Zoutkamp geheel uit het geheugen te zijn verdwenen. Wie het landschap bestudeert waar de trein ooit reed, kan toch plekken ontdekken die herinneren aan de stoomtrein voor goederen- en personenvervoer van weleer. Met het verdwijnen van rails en bielzen is herkennen lastig. Aan de hand van oude kaarten en het boek “De Atlas van verdwenen spoorlijnen” zijn ruim honderd jaar na de eerste trein nog overblijfselen van het enkelspoor terug te vinden.

WATERSCHAPSHUIS ONDERDENDAM

Onderdendam, gelegen op een snijpunt van land- en waterwegen, had het waterschapshuis, vroeger het Zijlvestershuis. Op e gevel: “Dei nait wil diek’n mout wiek’n’.”

Valcum

De herkomst van de naam Valcum is op twee manieren te verklaren. Het kan duiden op het huis van de man Falco, maar ook op het huis van de valk. Ook de naam Falconhem en later Falkum komt wel eens voor, maar dat maakt voor de betekenis van de naam niet veel uit. Tijdens de afgraving eind 19e eeuw werd er ook eenvoudig onderzoek gedaan naar de inhoud van de wierde. Daaruit viel op te maken dat er bewoningsporen waren die dateren van het begin van de jaartelling, maar ook uit de periodes 550 tot 650 en uit de periode 700 tot 1400.

HET IS STIL IN ONDERWIERUM 

Het gehucht ligt goed verstopt tussen Winsum en Onderdendam midden op de meeden. De mooiste manier om er te komen is via een herstelde oude kleiweg. Deze bereik je vanaf de Bosweg, die vanuit Onderdendam richting Winsum loopt. Eenmaal op de wierde aangekomen is het zoeken alvorens je de kern van het verdwenen dorp bereikt. Verscholen achter een bosje lig een bruggetje over een sloot met een hoge wal. Aan de andere kant van het water sta je op het kerkhof.

Armhoes Joapke

Niemand wilde een graf aan de noordkant. Daar kwamen de armen, vreemdelingen en zwervers, allen zonder grafsteen. Hier bij de kerk in Zuurdijk een bijzonder monument voor die armen. Het is een grafsteen ter herinnering aan de ongelijkheid in de dood.

Winsumerdiep

Het Winsumerdiep, vroeger ook Zijldiep genoemd, is een kanaal van het Boterdiep bij Onderdendam via het dorp Winsum naar het Reitdiep bij Schaphalsterzijl. Het is een overblijfsel van de Delf.

Tussen Onderdendam en Winsum loopt de vroegere Delf, nu het Winsumerdiep bijna recht, de licht slingerende loop tussen Winsum en het Reitdiep is een gevolg van de eb-en-vloedwerking uit de tijd dat het Reitdiep nog in open verbinding stond met de zee.

DROGE VOETEN DANKZIJ WATERWOLF

In een leeg vlak deel van het Reitdiepgebied verwacht je niet een uit rood baksteen opgetrokken gebouw met glimmende pijpen en hoge romaans aandoende ramen. Het is een industrieel erfstuk dat in haar somberheid drukkend werkt op het landschap. Een landschap dat altijd dreigt aan natte voeten ten onder te gaan.

DAN MAAR NAAR GARNWERD

Pramen, Tassen, Eemspunters, Rijnaken, Tjalken of Botters, als ze van hout waren konden ze in Garnwerd gesloopt worden. Als in vroeger dagen een schip te veel mankementen had en de reparatie te kostbaar werd gaven schippers aan dat het schip “dan maar naar Garnwerd” moest.

TERP WERD WIERDE

Waarom spreken Friezen over terpen en hebben wij het in Groningen over wierden? Het woord wierde past in het langgerekte wierdengebied van West-Friesland tot Sleeswijk-Holstein. Daarvan getuigen de vele plaatsnamen die als uitgang werd hebben. Werd, ward of het Duitse wurth komt van wierde. Zo spreken we van Feerwerd, Garnwerd, Stittswerd, Leeuwarden en Bolsward.

Reitdiepgebied en de Hunze

Het Reitdiepgebied (ook wel minder juist Reitdiepdal) behoort tot de oudste cultuurlandschappen van Europa. De sterk meanderende rivier de Hunze (nu Reitdiep) verbond Groningen met de zee en ligt in het vroegere Hunzedal. In het huidige landschap zijn op veel plaatsen de oude rivierbeddingen nog goed zichtbaar, bijvoorbeeld rond het Oude Diepje bij Winsum.