De mooie barre winter van 1979

De winter van 1979 was in zijn geheel al streng, met begin januari 1979 het ijzige record van min 24,5 graden, gemeten bij Ten Post. Maar het venijn zat in de staart. Het was de sneeuwstorm van 14 februari die alles overtrof. Met windstoten tot 100 km/u en sneeuwduinen van 3 tot 6 meter hoog werden de drie noordelijke provincies volledig lamgelegd. Wegen, spoorlijnen en zelfs snelwegen werden onbegaanbaar.

Rode waterpomp Eenrum

DRIE WATERPOMPEN IN EENRUM

Waterpompen waren ooit van levensbelang voor een gezond dorp. Ze vormden essentiële bronnen van schoon water voor iedereen. In vroeger tijden hadden rijke inwoners vaak een eigen waterpomp aan huis, terwijl de minder welgestelden waren aangewezen op een gemeenschappelijke pomp. Het onderhoud van deze pompen viel meestal onder de verantwoordelijkheid van de gemeente, die belang

De oprijlaan van de Menkemaborg, met dubbele rijen lindebomen.

Ode aan Het Hogeland via ‘vergeten’ Ommelanderpad (5)

De wandeling start bij de Menkemaborg, die ooit toebehoorde aan de Alberda-familie, maar nu beheerd wordt door het Groninger Museum. Via akkervelden en het dorp Zandeweer gaat de route verder langs de Pastorieweg en Zevenhuizen. Kantens biedt een schilderachtig Hogelands uitzicht met molen, kerken en een voormalig busdepot. Buiten het dorp staan moderne noodwoningen voor bewoners die tijdelijk elders moesten wonen vanwege aardbevingsschade. Via Toornwerd met zijn afgegraven wierde, eindigt de wandeling bij de Sint-Hippolytuskerk in Middelstum.

Genieten van een prachtig uitzicht over Het Hogeland aan de rand van de nagenoeg ongeschonden wierde van Warffum.

Ode aan Het Hogeland via ‘vergeten’ Ommelanderpad (4)

Deze vierde wandeling start bij Openluchtmuseum Het Hoogeland, waar het leven rond 1900 wordt ervaren. De route leidt langs historische plekken zoals het oude gemeentehuis dat nu dienstdoet als gezondheidscentrum en het huis van de Joodse slager Benjamin Broekema. Verder ontdekken we de kloostergeschiedenis van Rottum, waar een benedictijner klooster stond en Liudger actief was als missionaris. In Uithuizen zijn de sporen van welvaart uit de 19e eeuw zichtbaar, met architectonische erfstukken en een mix van oude en nieuwe bebouwing. Uiteindelijk genieten we van het uitzicht over Het Hogeland bij de Menkemaborg.

Het iconische Brintahuisje bij Breede.

Ode aan Het Hogeland via ‘vergeten’ Ommelanderpad (3)

Het Ommelander landschap wordt vaak als eentonig gezien, maar het is het resultaat van de interactie tussen mens en natuur. Dit gebied herbergt prachtige dorpjes, kerken en molens te midden van trotse landbouwgronden. Een kenmerk van het Hogeland is de zichtbaarheid van kerktorens in de verte, waardoor het ook wel als kerkland wordt aangeduid. Hoewel het aantal kerkgangers is afgenomen, blijven deze monumenten belangrijk voor de gemeenschap.

Ook tijdens het tweede deel van de wandeling was het genieten geblazen van het Groninger landschap.

Ode aan Het Hogeland via ‘vergeten’ Ommelanderpad (2)

Het landgoed Verhildersum kent een rijke geschiedenis en is de moeite waard om te verkennen. Naast het verhaal van de Groninger adel biedt het ook inzichten in het leven van boeren en landarbeiders, en een bezoek aan de beeldentuin is aan te raden. De wandeling gaat verder naar het afgebroken steenhuis Starkenborgh, met 220 bomen langs het Starkenborgpad. De Groninger adel verarmde in de 18e eeuw door het beklemrecht, terwijl boeren welvarender werden. Ondertussen verkennen ze het landschap van oud kwelderland, met sporen van de zee en verlaten boerderijen in Grijssloot. De route leidt naar Kloosterburen, waar religieuze geschiedenis en kloostertuintjes aanwezig zijn vanuit de tijd van de Norbertijnen.

DE VERDWENEN WIERDE LUTKEHUIZEN

De Wierde van Lutkehuizen is verdwenen door afgraving voor vruchtbare grond, vooral vanwege de gunstige ligging naast het Winsumerdiep. De wierde was oorspronkelijk verbonden met de adellijke familie Onsta, die het landgoed in 1458 bezat. Na de moord door Eijlcke Onsta in 1570, verloor de familie het bezit. De wierde werd uiteindelijk volledig afgegraven en is nu onzichtbaar. De Lutkehuizerheerd werd een gewone boerderij na de verkoop in 1573. Begin 19e eeuw verdween elk spoor van adellijk Lutkehuizen door verdere afgraving.

TERP WERD WIERDE

Historisch gezien komt “wierde” van het Oud-Friese “werth” en bleef het in plaatsnamen zoals Feerwerd en Garnwerd. Het woord “wierde” raakte in de 16e eeuw in onbruik, maar werd begin 20e eeuw heringevoerd door archeoloog Van Giffen. Een conflict tussen de Friese professor Holwerda en Van Giffen over opgravingsmethoden leidde tot de herintroductie van “wierde” in Groningen. Daarnaast worden plaatsnamen met de uitgang “-um” besproken, die afgeleid zijn van “heem” en woonplaats betekenen.

TREINRAMP RANUM HERINNERT IN KAAKHORN

Om kwart over zes was de bus als laatste van acht uit Groningen vertrokken. Al snel verloor buschauffeur Havers de aansluiting met de andere bussen. Wellicht gehaast werd hij bij de onbewaakte overgang door de trein geschept.

Het Nieuwsblad van het Noorden van die avond schreef: “De autobus was geheel uiteengereten, zoodanig, dat het chassis ter hoogte van het midden van den trein langs de spoorweg kwam te staan. Een eind verder lag de cabine terwijl de carrosserie ineengedrukt en versplinterd voor de locomotief zat.”

DROGE VOETEN DANKZIJ WATERWOLF

Het gehucht met slechts enkele huizen en een camping dankt haar naam aan de naam van het waterschap dat destijds verantwoordelijk was voor de afwatering van het Reitdiep. Waar Kommerzijlsterrijte en Reitdiep samenkomen bouwde men 100 jaar geleden het eerste elektrische gemaal van ons land. In dit lege vlakke deel van het Reitdiepgebied verwacht je niet een uit rood baksteen opgetrokken gebouw met glimmende pijpen en hoge romaans aandoende ramen. Het is een industrieel erfstuk dat in haar somberheid drukkend werkt op het landschap. Een landschap dat altijd dreigt aan natte voeten ten onder te gaan.

REITDIEPDAL EN DE HUNZE

Direct vanuit de stad richting het Noorden kondigt een bruin bord aan dat je het Reitdiepdal inrijdt.
Het Reitdiep strekt zich uit van de stad Groningen tot de brug in Zoutkamp, de grens tussen Groningen en Friesland. Aan de andere kant van de brug heet het Reitdiep Zoutkamperril. De naam Reitdiepdal doet vermoeden dat er duizelingwekkende hoogteverschillen zijn, dat valt echter tegen. Daarom is het beter om te spreken van het Reitdiepgebied. Het Reitdiepgebied is grofweg de driehoek Groningen-Baflo-Lauwersmeer.

DAN MAAR NAAR GARNWERD

De familie Hammingh was een toonbeeld van ondernemerschap. Naast hun bruisende café runden ze een scheepssloperij, veehandel, taxibedrijf en veerpond. In Garnwerd sloopten ze houten schepen, hoewel er beperkingen waren qua lengte. Elk jaar werden er zeven tot tien schepen ontmanteld, waarbij de mooiste stukken op de boeldag werden verkocht. Deze boeldag was een groot evenement waar boeren en particulieren hout konden kopen. De scheepssloperij stopte in 1943 door het verdwijnen van houten schepen, maar de winst was aanzienlijk, zoals blijkt uit de cijfers van 1919/1920.

Het kerkhofmuurtje van Bellingeweer

Het nog steeds aanwezige oude muurtje heeft een bijzondere cultuurhistorische waarde. Voor zover bekend is dit de oudste omheining van een kerkhof in onze provincie.  Als je de muur en de toegangspoort wat nader bekijkt zie je daar twee pijlers met een afdekplaat. Op die kerkplaten staat: ”Kerkvoogden Renovatum 1860”. Destijds werd het muurtje kennelijk opgeknapt. De daarop amper nog leesbare namen horen toe aan de toenmalige kerkvoogden, G.W. Cramer, G.A. Hopma en G. Havinga Janssonius.

Een kerkpad voert naar het Godshuis in Niekerk.

Ode aan Het Hogeland via ‘vergeten’ Ommelanderpad (1)

De tocht begint in het rustige Zoutkamp, waar de geschiedenis van zoutwinning en het landschap wordt ervaren. Onderweg passeren ze verschillende historische locaties, zoals de Menkemheerd en de gerenoveerde brug genaamd Zuidema’s klap. Ook voelen ze de impact van de schrijnende geschiedenis van de regio, zoals de verdwenen Olle Weem, waar geen grafstenen meer te zien zijn. Het landschap, beschreven als een lust voor het oog, toont de kleurige harmonie van natuur en karakteristieke gebouwen zoals Kooienburg. De wandeling eindigt bij Verhildersum, met een uitzicht op het Hunsingokanaal en zijn omgeving.

HET HOUTEN KERKJE VAN SCHOUWERZIJL

In Schouwerzijl staat een houten kerkje dat oorspronkelijk gebouwd werd na een kerkscheuring in 1944. De gemeenschap bouwde het kerkje in 1949, ondanks financiële tegenslagen. Het kerkje werd gebruikt tot 1978, toen samenwerking met Eenrum het overbodig maakte. Het houten kerkje werd toen verkocht. De stenen kerk uit 1902, oorspronkelijk van de Christelijke Gereformeerde Gemeente, werd na de scheuring eigendom van de vrijgemaakten. De gemeenschap had ook een eigen school, maar de openbare school moest sluiten.

BRINTAHUISJE

Het huisje bij Breede hoort bij de Eppemaheerd en is eigendom van de familie Bentema. Op zijn land verbouwt Jan Bentema aardappelen, rode kool en graan. Dat het woninkje er nog staat is te danken aan zijn koppige grootvader. Nadat het in 1971 volgens de toen geldende normen onbewoonbaar was verklaard wilde opa het huisje niet verlaten. Het lukte het toenmalige bestuur van de gemeente Warffum dan ook niet om de bejaarde bewoner weg te krijgen. De man stelde niet zo heel veel eisen aan een leven op het land en wilde hier zijn laatste dagen slijten.

LEVENSBOMEN

Boven de voordeur van diverse huizen zie je een boom, het gaat hier om de levensboom of wereldboom. Dit veelal gietijzeren versiersel vindt zijn oorsprong in de Noorse mythologie. Het verbeeldt de verbinding tussen hemel en aarde. Het is een taxus.

MARNELIJN

Inmiddels lijkt de spoorlijn tussen Winsum en Zoutkamp geheel uit het geheugen te zijn verdwenen. Wie het landschap bestudeert waar de trein ooit reed, kan toch plekken ontdekken die herinneren aan de stoomtrein voor goederen- en personenvervoer van weleer. Met het verdwijnen van rails en bielzen is herkennen lastig. Aan de hand van oude kaarten en het boek “De Atlas van verdwenen spoorlijnen” zijn ruim honderd jaar na de eerste trein nog overblijfselen van het enkelspoor terug te vinden.

WATERSCHAPSHUIS ONDERDENDAM

Onderdendam, gelegen op een snijpunt van land- en waterwegen, had het waterschapshuis, vroeger het Zijlvestershuis. Op e gevel: “Dei nait wil diek’n mout wiek’n’.”

Valcum

De herkomst van de naam Valcum is op twee manieren te verklaren. Het kan duiden op het huis van de man Falco, maar ook op het huis van de valk. Ook de naam Falconhem en later Falkum komt wel eens voor, maar dat maakt voor de betekenis van de naam niet veel uit. Tijdens de afgraving eind 19e eeuw werd er ook eenvoudig onderzoek gedaan naar de inhoud van de wierde. Daaruit viel op te maken dat er bewoningsporen waren die dateren van het begin van de jaartelling, maar ook uit de periodes 550 tot 650 en uit de periode 700 tot 1400.