OMSNIJDINGSKANAAL

Het Omsnijdingskanaal, ook wel Hulpkanaal of Uitwateringskanaal genoemd, is tegenwoordig een weinig inspirerende zijtak van het Winsumerdiep.
Het kanaal begint bij de spoorbrug en loopt vervolgens langs de Onderdendamsterweg. Aan de andere kant van de provinciale weg doorkruist het de oude sportvelden om via een trieste duiker in het Winsumerdiep uit te monden. Deze duiker ligt nauwelijks zichtbaar tussen de woonboten verstopt. Slechts een enkele kano waagt zich in dit niet zo aantrekkelijke gat om aan de andere kant van de Schouwerzijlsterweg verder te varen.

Op 14 februari 1699 werd geconstateerd dat de versmalling in het centrum van Winsum-Obergum het water opstuwde. Vooral de schepperijen Innersdijk en Vierendeel hadden regelmatig veel wateroverlast. Daar dit de Winsumers niet trof en genoemde schepperijen in de omgeving van Bedum en Ten Boer lagen gebeurde er niets. Deze schepperijen waren onderdeel van een zijlvest (voorloper waterschappen), maar hadden wel een eigen bestuur. Het heeft lang geduurd alvorens het noodzakelijke hulpkanaal werd aangelegd. Tussen het constateren van een probleem en het in werking zetten van de oplossing zat ruim anderhalve eeuw. Deze trage afwikkeling kwam vooral door de zwakke interne organisatie van de zijlvesten. De onderlinge belangen binnen het “Winsumer en Schaphalster zijlvest” verschilden zo dat het lastig was om het grote geheel te dienen.
Pas in 1846 werd er weer serieus over het probleem nagedacht. Het zijlvest had besloten om de waterafvoer in het gehele gebied te verbeteren. Een nobel streven, maar over de oplossing dachten de direct betrokkenen nogal verschillend. Twaalf jaar werd er door diverse instanties gebakkeleid over de beste oplossing.
Eerst leek een goedkope windmolen of stoomgemaal de oplossing, daarna een kanaal om Obergum. Uiteindelijk ontwierp Gerrit Dusseldorp het Omsnijdingskanaal waar ook weerstand tegenkwam. Ook de samenvoeging van diverse zijlvesten tot Waterschap Hunsingo leverde vertraging op. Toen dat nieuwe Waterschap eenmaal functioneerde lieten ze het afweten. Naar mening van het bestuur was de aanleg van het Omsnijdingskanaal een tweede categorie klus. Toen uiteindelijk in 1857 toch tot het graven van het kanaal werd besloten lag de provincie weer dwars. De financiering van het werk moest op een andere begroting terechtkomen. Het bestuur van het waterschap, de gecommitteerden, lieten het er niet bij zitten. Ze deden dat door een stemming onder de ingelanden te houden. De overgrote meerderheid stemde voor. Hoewel de provincie opnieuw weigerde werd uiteindelijk toch toestemming voor het graven van het huidige omsnijdingskanaal verleend. De klus werd voor 28.000,- gulden (€ 300.000,- nu) aangenomen en op 5 augustus 1858 begon men te graven. Naast het graven van het kanaal werden er ook twee, inmiddels al weer verdwenen, bruggen aangelegd, de Bolhuistil en de Pastorietil.

Bronnen:
Infobulletin HVWO jrg. 10, nr. 3 (2005), Omsnijdingskanaal, Piet Noord, p. 2-3
Winsum 1057-2007 (2007), Meindert Schoor, p. 121