Ommelander Courant donderdag 15 augustus 2024
ZOUTKAMP-VERHILDERSUM
ZOUTKAMP – De schoonheid van de eigen omgeving wandelend ervaren, zo kan het beste de tocht van Zoutkamp naar Stad worden omschreven. Het is een wandeling die Winsumer Aad van der Drift samen met vriend en wandelaar Herman Haan maakt. Voor 50 cent kocht hij bij de kringloop het boekje Wandelen in Groningen langs het Hunze- en Fivelpad en aan de hand van dit ‘vergeten’ pad (waarvoor de naam Ommelanderpad niet zou misstaan) brengt hij een ode aan Het Hogeland. Vandaag deel 1, van Zoutkamp naar Verhildersum.

Als wij in Zoutkamp arriveren op zondagochtend, ligt het plaatsje er uitgestorven bij. Toch is het de moeite waard hier te zijn, met op de achtergrond het geluid van krijsende meeuwen en een prachtig zonnetje. Zoutwinning uit vroeger tijden zorgde ooit voor de naam Soltcampum. De nabijheid van de zee is nog steeds te voelen, hoewel die in 1969 ruim 10 kilometer werd opgeschoven. De illusie van een aan zee gelegen dorp komt door het mooie haventje en het prachtige uitzicht vanaf de hoge dijk. Klim je bij het garnalenpellerijgebouw de dijk op, dan kijk je richting Lauwersmeer. Vanuit de verte lijken de wadden nabij.
Wij verlaten Zoutkamp via de Hunsingosluis; naast deze uit 1859 daterende waterkering vinden volop werkzaamheden plaats. De bouwput in het water van het Hunsingokanaal oogt indrukwekkend. Een groot deel van onze eerste wandeling gaat langs dit kanaal.
De Panserweg gaat richting Panser, nu een boerderij op een plek waar ooit steenhuis Panser stond. Borgen en steenhuizen waren lang geleden belangrijke woningen. Vierhuizen had er ooit vier, waar het zijn naam aan heeft te danken. Als wandelaar geniet je van de schoonheid van het landschap, maar de keerzijde is dat je ook lelijkheid beter ziet. Zo’n onaantrekkelijk punt is het garnalenpellerijgebouw aan de rand van Zoutkamp. Vanuit de verte ziet het eruit als een opgeblazen witte legosteen. Je zou je wat meer schaamgroen in de vorm van hoge bomen hier wensen.
Voorbij dit bedrijf slaan we rechtsaf en zien een bordje dat aangeeft dat een naast het pad gelegen verlaten boerderij bewaakt wordt door eerdergenoemde garnaalverwerker. We kunnen het niet nalaten om er even te gaan kijken. De voorkant is een prachtige boerderijvilla, gebouwd in de zogenoemde Groninger Amsterdamse Schoolstijl. We zijn bij de in 1935 gebouwde Menkemheerd. De grote schuren achter de boerderij werden eerder, in 1860, gebouwd. Dat was tijdens een periode die bekend staat als de champagnejaren van de Groninger akkerbouw. Door misoogsten en groei van de bevolking lukte het de Engelse landbouw niet de eigen bevolking te voeden. Tussen 1848 en 1878 kwam daardoor het noorden van ons land bekend te staan als de graanschuur van Europa. De herenboeren werden schatrijk in tegenstelling tot hun arbeiders. De snel rijk geworden boeren kregen veel invloed en macht. In deze jaren speelden zij dan ook een belangrijke rol in de landelijke politiek, waar menig Groninger akkerbouwer vooraanstaand parlementariër werd.
Lust voor het oog
Het pad vervolgend komen we bij boerderij Wester Aikema, waar tot 1966 de familie Zuidema woonde. Naar deze familie is de naastgelegen gietijzeren ophaalbrug uit 1879 genoemd. Zuidema’s klap is een onlangs hersteld sieraad in het lege, nooit saaie landschap. Hier raken knalblauwe lucht, groene klap en aarde elkaar als in een schilderij. De omgeving vanaf de brug is een lust voor het oog; overal zie je watertjes, oneffenheden en opstekende weggetjes met een bosje. Ooit tjokte over het naast de boerderij gelegen Wester Aikemapad een oude stroomtrein. Met een beetje fantasie zie je de spoorlijn nog liggen. Het had heel wat voeten in de aarde alvorens die treinverbinding tussen Winsum en Zoutkamp er kwam. Toen uiteindelijk de eerste trein reed, moest die concurreren met bussen en vrachtwagens. De ongelijke strijd duurde 17 jaar. In 1942 werden, op bevel van de Duitse bezetter, de rails opgebroken om te sneuvelen aan het oostfront.
Op den duur verdwijnt alles, zelfs een kerkhof. Een bewijs daarvan lijkt Olle Weem. Geen grafsteen meer te zien, de wierde is overwoekerd door gras en onkruid. Tussen dit groen liggen goed verstopt nog 12 graven. De andere doden zijn weggezakt en vergeten in wierdegrond opgenomen. Tot 1695 stond hier een kerk die na de watersnoodramp van 1717 verviel en uiteindelijk verdween. Nadat de resterende kerkstenen waren verkocht, stond er nog geruime tijd een oude pastorie met boerderijfunctie, ook wel een weem genoemd.
De onbewoonde wierde achter ons latend, arriveren we bij Kooienburg, een oogstrelende boerderij. Deze werd door de bekende architect Willem Reitsma in 1922 gebouwd. Ook hier weer de veel voorkomende Groninger Amsterdamse Schoolstijl. Het ontwerp heeft prachtige details; zo raken wij gecharmeerd van het eenvoudig passende bakstenen bruggetje naar de voordeur. In Zuurdijk passeren we twee borden met de naam Nijhoezen. Het zijn buurtschappen met arbeiderswoningen. Tot halverwege de 19e eeuw wilden de boeren niet dat er arbeiders in Zuurdijk kwamen wonen. Dat was door hen onderling afgesproken omdat ze geen kosten bij ziekte of ouderdom wilden hebben. De bekostiging die via de kerkelijke diaconie liep, zouden zij dan immers moeten dragen. Toen er in de gouden jaren van de akkerbouw meer arbeiders nodig waren, ontstonden desondanks de gehuchten 1e- en 2e Nijhoezen.
Het wandelpad naast ‘t Stort is het laatste stukje van de tocht. Het hier beginnende Hunsingokanaal, aansluitend op de Hoornse Vaart, werd in 1873 gegraven. De grond van dit kanaal werd hier gestort, vandaar de naam. Het moet hier prachtig wonen zijn op het kruispunt van Warfhuisterloopdiep, Hoornse Vaart en Hunsingokanaal. In de verte is Verhildersum zichtbaar, het einde van deze wandeling.