Net ten noorden van boerderij Doeve Mat lag vroeger de spoorlijn tussen Winsum en Zoutkamp, ook wel de Marnelijn genoemd. Deze verbinding heeft niet lang bestaan; aangelegd in 1922, werd ze in 1942 alweer ontmanteld.
Woensdagochtend 16 oktober 1940 was een mistige ochtend. De trein uit Zoutkamp passeerde de onbewaakte spoorovergang op hetzelfde moment dat een bus uit Groningen deze kruiste. Deze bus zou via Baflo en Den Andel uiteindelijk stoppen bij Kaakhorn, ten noorden van Westernieland.
In deze bus zaten zesentwintig werklozen uit Groningen, die door de Rijksdienst voor de Werkverruiming te werk waren gesteld bij de inpoldering van de Linthorst Homanpolder. Om kwart over zes was de bus als laatste van acht uit Groningen vertrokken. Al snel verloor buschauffeur Havers de aansluiting met de andere bussen. Wellicht gehaast werd hij bij de onbewaakte overgang door de trein geschept.
Het Nieuwsblad van het Noorden van die avond schreef: “De autobus was geheel uiteengereten, zoodanig, dat het chassis ter hoogte van het midden van den trein langs de spoorweg kwam te staan. Een eind verder lag de cabine terwijl de carrosserie ineengedrukt en versplinterd voor de locomotief zat.”
Uiteindelijk overleden dertien reizigers; negen passagiers waren op slag dood, twee stierven onderweg naar het ziekenhuis, waar later nog twee inzittenden aan hun verwondingen bezweken.
De inpoldering van het modderige kweldergebied (de Slikken) ten noorden van Westernieland was in 1939 begonnen. Dertienhonderd mannen gingen daar in het kader van de werkverschaffing aan de slag. Ongeveer zeshonderd van hen bleven door de week in het werkkamp te Westernieland wonen. De rest werd dagelijks in twintig bussen van Groningen naar Westernieland vervoerd. De klus zou onder auspiciën van de Inspectie voor de Werkverruiming in anderhalf jaar worden geklaard. Door hevige voorjaarsstormen in 1939, de mobilisatie en de oorlog werd dit pas in 1947 voltooid.
Bij de dijk in Westernieland, op steenworp afstand van het voormalige werkkamp, staan nu twee monumenten. Een voor de inpoldering van de Linthorst Homanpolder met als tekst “Dei nait wil diek’n mout wiek’n”. Het tweede monument staat onderaan de dijk. Daarop staat: “Ter nagedachtenis aan hen die hun beste krachten hebben gegeven aan de indijking van de polder en daarbij door een noodlottig ongeval om het leven zijn gekomen.”