HET IS STIL IN ONDERWIERUM 

Het is niet bij iedereen bekend dat het Hogeland een tiental min of meer verlaten en verstopte kerkhoven heeft. Het zijn ideale rustpunten voor piekeraars, wandelaars en dromers. Ontdaan van hun bouwvallige kerkjes lijken ze de eeuwigheid te trotseren. Eén van die onbekende plekken is de stille, historische begraafplaats van Onderwierum.

Het gehucht ligt goed verstopt tussen Winsum en Onderdendam midden op de meeden. De naam Uldernadomme betekent vermoedelijk ‘dam in het onland (= moeras)’. Mogelijk betekent Onderwierum (Uldernawerum) de ‘verhoogde woonplaats in het onland’.

De mooiste manier om er te komen is via een herstelde oude kleiweg. Deze bereik je vanaf de Bosweg, die vanuit Onderdendam richting Winsum loopt. Eenmaal op de wierde aangekomen is het zoeken alvorens je de kern van het verdwenen dorp bereikt. Verscholen achter een bosje lig een bruggetje over een sloot met een hoge wal. Aan de andere kant van het water sta je op het kerkhof. Duidelijk is te zien dat Onderwierum hetzelfde 19e eeuwse lot onderging als zoveel andere wierden. De hoge rand duidt erop dat de grond eromheen is afgegraven als bodemverrijker voor de zandgronden van Drenthe.

Opgravingen en metingen in de jaren twintig en tachtig van de 20e eeuw hebben aangetoond dat hier omstreeks het begin van onze jaartelling bewoning was. De wierde werd door de vele overstromingen ook weer verlaten. Omstreeks het jaar 800 kwam er weer bewoning, en later stonden er zelfs een school en een kerk. Deze kerk werd in de 13e eeuw gebouwd. In het midden van de 15e eeuw was Onderwierum een zelfstandig kerspel met in de 16e eeuw een eigen priester. Behalve met mos overdekte graven is er niet veel meer overgebleven.

In Onderwierum kerkten vreemd genoeg ook veel inwoners van Onderdendam. Bijzonder omdat het veel grotere Onderdendam het commerciële en bestuurlijke centrum van de omgeving was. Kerkgangers uit Onderdendam kwamen naar Onderwierum over het kerkpad van de eerdergenoemde oude kleiweg.

Het aan de andere kant van Onderdendam gelegen kerspel Menkeweer en Onderwierum werden in 1828 samengevoegd tot één kerkelijke gemeente. De kerk van Onderwierum werd opgeknapt met stenen van die van Menkeweer. Dertien jaar na deze renovatie werd het gebouw alweer afgebroken. Dit kwam doordat er in 1839 toestemming werd verleend om in Onderdendam en nieuwe kerk te bouwen. Het kerkje van Onderwierum werd overbodig en in 1841 afgebroken.

Het kerkhof bleef nog enige tijd dienstdoen, tot in 1872 de Wet op de Besmettelijke Ziekten werd aangenomen en er een baarhuis moest komen. Dat bleek te begrotelijk, dus werd het kerkhof buiten gebruik gesteld. Er kwam een nieuwe begraafplaats met baarhuisje verderop aan de Stadsweg.

De oudste grafzerk op het kerkhof is die van infanteriekapitein Joost de Valck die in 1703 overleed. Op zijn graf, met heel toepasselijk een aantal valken, staat: ”Den 24 septemb. 1703 is seer zaligh in den heere ontslaepen de welgebooren heer Joest de Valcke, in syn leven majeur en capitain van een reglement infanterie, in den ouderdom syner drie en sestighste jaer”. De laatste amper leesbare grafzerk dateert uit 1810 en is van de op 56-jarige leeftijd overleden Derk van der Tuuk. Op zijn graf de volgende tekst: ”Ik was landman en ook tevens, ouderling van jezus kerk, nu deed god op ’t end myns levens, my ontslagen van myn werk, nu ben ‘k hier ter rust geleid, en verwacht de zaligheid”.

In 1971 wees de gemeente Bedum de wierde aan als ‘gebied met archeologische of landschappelijke waarde’. Er is weinig terug te vinden van de hoogtijdagen van dit kleine dorp, wel bezit de hervormde kerk van Onderdendam nog het doopbekken (1651) en de avondmaalstafel (1806) uit de afgebroken kerk van Onderwierum. In 1974 verkocht de kerkvoogdij het kerkhofje aan de gemeente Bedum. Nadien is het stil in Onderwierum.

Bronnen:
Wierdenlandschap, Ben Westerink
Groninger gedenkwaardigheden, A. Pathuis